Borstvoeding

Hoe zie je dat je kindje goed aan de borst ligt?

  1. Buikje van de baby tegen de buik van de moeder.
  2. Oortjes, schouder en heup van de baby op 1 lijn.
  3. Neusje tegenover de tepel, dan moet de baby omhoog happen.
  4. Mondje wijd open, onderlip en bovenlip naar buiten gekruld en tongetje onder de tepel.
  5. Kinnetje vlak tegen de borst.
  6. Onderkaak van de baby beweegt op en neer.
  7. Ritmisch zuigen- slikken- zuigen- slikken.
  8. Geen kuiltjes in de wangen

Wat kun je verwachten van onze zorg voor de borstvoeding

  1. Tijdens de zwangerschap begint ook de voorbereiding op borstvoeding. We geven informatie over de verschillen tussen borstvoeding en flesvoeding. Zo kun je samen met je partner je keuzes maken. Maak ook gebruik van de informatie van de borstvoedingsorganisaties die we jullie bij de intake verstrekken.
  2. Meteen na de geboorte ligt je baby met zijn of haar blote lijfje lekker tegen je aan. We zorgen voor rust, zodat jullie als ouders alle tijd hebben om te genieten van dat bijzondere eerste uur met elkaar.
  3. Je pasgeboren baby voelt je warme huid en gaat vaak al op zoek naar de borst. Die eerste kleine slokjes zijn van groot belang.
  4. Je baby mag dag en nacht bij je blijven en we geven uitleg en ondersteuning, zodat jullie allbei wennen aan borstvoeding geven en nemen. Praktisch alle vrouwen kunnen meer dan genoeg moedermelk produceren.
  5. De baby mag drinken naar behoefte en dat is de eerse weken heel vaak. De borstvoeding komt daardoor goed op gang. Want hoe vaker je voedt, hoe meer melk je geeft. Voed ook lang genoeg. Bijvoeding is haast niet nodig.
  6. We leggen uit in welke houding het prettig is om te voeden en hoe de baby goed aan de borst drinkt. PIJN HOORT ER NIET BIJ! Het is een teken dat je hulp nodig hebt om met plezier de borst te geven. Vraag dus om hulp.
  7. Soms heeft een baby bijzondere hulp nodig en kunnen jullie tijdelijk niet bij elkaar zijn. We helpen dan met afkolven en leggen je alles uit over het bewaren en geven van gekolfde moedermelk.
  8. Jonge baby’s kunnen in de war raken door een fopspeen of een flesje. Ze drinken dan niet zo goed meer aan de borst. We adviseren dan ook om voorlopig liever geen fopspeen of flesje te geven.
  9. Na afloop van de kraamtijd kun je voor begeleiding bij borstvoeding terecht bij het consultatiebureau. We geven je ook informatie over de borstvoedingsorganisaties die er zijn. Deze bestaan namelijk uit vrouwen die hun eigen kinderen ook borstvoeding hebben gegeven en daarna een extra cursus hebben gevolgd om vervolgens al uw vragen te kunnen beantwoorden vanuit dezelfde situatie.
  10. Na een tijdje is borstvoeding geven voor de meeste vrouwen makkelijk en plezierig. Met UNICEF en de WHO raden we je aan om de eerste zes maanden alleen moedermelk te geven. Daarna heeft je baby ook ander voedsel nodig. Je kunt borstvoeding blijven geven zo lang als jij en je baby dat willen.